Hoe proeven?

GENIET MET AL JE ZINTUIGEN VAN MOOIE BIEREN. ERVAAR DE GEUREN, DE KLEUREN EN DE SMAKEN. GRIJP DE KANS OM KENNIS TE MAKEN MET DE BREDE VARIATIE AAN BIEREN: VAN KRACHTIG EN VERFIJND, TOT COMPLEX EN FRUITIG.


Horen/ Oor: Hoor je bij het openen van de fles een "ppssst"-geluid, dan heb je te maken met een goed. Uitzondering hierop hebben de Lambic-bieren.
Ruiken/ Neus: Sommige aroma's in bier zijn zo vluchtig dat ze maar een minuutje blijven hangen. Begin daarom met de geurbeleving.
Het aroma kan variëren van bloemig, fruitig en kruidig tot zoet en karamelachtig; van gebrand tot broodachtig en nootachtig.
Bloemige of grasachtige aroma's zijn meestal te herleiden tot de hop. Een fruitig bouquet ontstaat vaak tijdens de gisting en komt bijvoorbeeld voor in amberbieren en zware blonde bieren.
Mout creëert, zeker als het donker gebrand is, een rond en rijk aroma.
Proeftechnieken: Bier ruik je optimaal door het glas vlak onder de neus rustig rond te bewegen om alle ingrediënten te activeren. Ruiken kun je het beste doen met korte "snuifjes". Laat de geur even inwerken, want sommige aroma's vergen wat tijd om ze waar te nemen.
Zien/ Ogen: Als je bier proeft, is het belangrijk de kleur goed te bestuderen: is het bier strogeel, goudgeel, robijnrood of amberkleurig? Of is het donker? Lijkt het op walnoot, mahoniehout of is het (bijna) zwart? En hoe helder is het? Glashelder, nevelig of bijna ondoorzichtig?
Hoe ziet de schuimkraag eruit: compact, romig, strak of luchtig? Kijk tot slot naar het koolzuur in het bier: zitten er veel of weinig belletjes in?
Proeftechnieken: Voor een goede, objectieve bierproeverij is het belangrijk de bieren steeds in eenzelfde soort glas te serveren. De vorm van het glas kan de beleving namelijk beïnvloeden, dus is het belangrijk dat de presentatie van ieder bier gelijk is. Om te voorkomen dat lichaamstemperatuur het bier verwarmt, kun je het beste een glas met een voet gebruiken, want dan is het contact met de hand minimaal.
Smaken/ tong: Als je bieren proeft en beoordeelt, let je op twee aspecten: het mondgevoel en de smaak.
Het mondgevoel is het resultaat van het contact van het bier met je gehemelte. Het kan licht en soepel aanvoelen (er blijft weinig hangen na het doorslikken van het bier) of juist volmondig (rond, romig en/of koppig). De vier basissmaken die wij kennen, zijn zoet, zuur, bitter en zout.
Bij bier omschrijf je smaken meestal als bloemig, fruitig, zoet, karamelachtig,
gebrand, kruidig, broodachtig of nootachtig. Een bittertje in de afdronk is vaak populair.
Proeftechnieken: Neem een slok en laat het bier door je mond rollen om er zeker van te zijn dat het alle
smaakpapillen prikkelt. De verschillende delen van je tong zijn gevoelig voor steeds weer andere smaken: de illustratie hieronder geeft aan waar de smaakpapillen zich bevinden en met welke delen van de tong je de vijf basissmaken (zout, umami, zoet, bitter, zuur) ervaart.
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin